Clicky


Taakstraf geëist tegen hoofdofficier om ongeval

Taakstraf geëist tegen hoofdofficier om ongeval
05-02-2019 17:16 | Binnenland | auteur ANP

AMSTERDAM - Tegen de 43-jarige plaatsvervangend hoofdofficier van justitie Gert V. is een taakstraf van 150 uur geëist omdat hij in februari 2017 een ongeval zou hebben veroorzaakt in zijn woonplaats Zwolle. Daardoor raakte een vrouw gewond. Zij brak een enkel en een kuitbeen, moest langdurig revalideren en herstelt niet meer volledig. V. zou ook een jaar zijn rijbewijs moeten inleveren.

Omdat V. zelf in de rechtbanken in Groningen, Leeuwarden en Assen werkt, moest hij voorkomen in de rechtbank in Amsterdam. Hij erkende daar meteen dat het ongeval zijn schuld was. "Ik vind het heel erg wat er gebeurd is. Als ik de ruiten had schoongemaakt... Ik heb dat onderschat'', wees V. op het ijs op de autoruiten door winterse omstandigheden. "Ik zag haar te laat, heb haar geen voorrang verleend en aangereden.''

"Vind u zelf dat u aanmerkelijke schuld heeft in deze zaak? U bent jurist'', vroeg de rechter hem. "Ik heb niet het gevoel dat dit een misdrijf was, maar ik wil ook niet in de slachtofferrol kruipen'', antwoordde V. "Ik heb veel schuldgevoel.''

De officier van justitie verweet het V. dat hij niet alleen zijn ruiten niet goed had gekrabd, maar ook de bocht te krap nam. "Dit is een werkelijkheid die niemand heeft gewild, dat maakt verkeerszaken anders dan andere strafzaken. We zijn allemaal maar mensen'', stelde hij. Toch moet de plaatsvervangend hoofdofficier wat hem betreft een straf ondergaan, omdat hij onvoorzichtig heeft gereden.

V.'s advocaat vond dat hem niet de juridische term 'onvoorzichtig rijgedrag' kan worden verweten en dat hij alleen een inschattingsfout heeft gemaakt. Daarnaast wees ze erop dat onduidelijk is hoeveel zicht V. precies had, omdat de politie na het ongeluk geen foto's heeft gemaakt vanuit de auto.

Het is nog niet bekend of V. ook van het Openbaar Ministerie als werkgever een straf krijgt. Die wacht tot duidelijk is hoe hij wordt veroordeeld.

De uitspraak is op 19 februari.