Clicky


Minister Slob van Onderwijs in hoger beroep in zaak Haga Lyceum

Minister Slob van Onderwijs in hoger beroep in zaak Haga Lyceum
20-01-2020 17:09 | Binnenland | auteur ANP

DEN HAAG - Minister Arie Slob (Onderwijs) gaat in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank in een zaak over het islamitische Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam. De rechtbank bepaalde eerder maandag dat Slob het bestuur van de school niet had mogen opdragen te vertrekken.

Slob zegt dat de uitspraak hem een "ongemakkelijk gevoel" geeft. "De rechtbank constateert namelijk dat er ruimte is in deze school voor personen met een antidemocratisch en anti-integratief gedachtegoed. De AIVD waarschuwde daar al voor", twittert de minister over een eerdere waarschuwing van de inlichtingendienst.

Voor een zogenoemde aanwijzing, waarbij de minister dreigt de geldkraan dicht te draaien als bet bestuur niet opstapt, biedt de wetgeving nu "onvoldoende basis", zegt Slob. "Dat is een constatering waar ik het mee te doen heb", aldus de minister in een toelichting.

Burgerschapsonderwijs

Slob tekent hoger beroep aan "om precies te weten wat we wel en niet kunnen met een aanwijzing". Daarnaast wil hij "hard aan de slag met het aanscherpen van het burgerschapsonderwijs". Een wetsvoorstel daarover moet nog worden behandeld door de Tweede Kamer.

Of hij na een eventuele goedkeuring van het wetsvoorstel opnieuw de pijlen op het schoolbestuur wil richten, daar wilde Slob niet op vooruitlopen. "Eerst krijgen we het hoger beroep, dat zal over een week of zes duidelijkheid geven. We gaan kijken hoe het zich verder gaat ontwikkelen."

Omstreden gedachtegoed

Advocaat Wouter Pors, die de school bijstaat, vindt de formulering die Slob in zijn tweet gebruikt misleidend. "De rechtbank heeft juist vastgesteld dat de school die ruimte" niet biedt aan mensen met anti-democratisch en anti-integratief gedachtegoed.

De rechtbank keek naar vijf mensen die dergelijk gedachtegoed zouden aanhangen. De aanstelling van een van hen was al voor de aanwijzing beëindigd. Bij twee anderen was er onvoldoende onderbouwing, en de laatste twee waren maar gering betrokken bij de school. "Bovendien is van geen van de vijf personen gebleken dat zij op de school omstreden gedachtegoed hebben uitgedragen", concluderen de rechters.