Geen vervolging zorgverleners na dood van bewoner begeleid wonen Wageningen

ARNHEM - Het Openbaar Ministerie zal geen strafrechtelijke vervolging instellen tegen het RIBW en Pro Persona, naar aanleiding van het overlijden van een bewoner van een RIBW-woonvoorziening op 19 februari 2020 in Wageningen. De ouders van de overleden bewoner deden vorig jaar aangifte tegen het RIBW en Pro Persona. De ouders verwijten het RIBW en Pro Persona dat zij wisten dat de bewoner niet op de goede plek zat en dat ze te weinig hebben gedaan om hem een juiste woonplek en de juiste behandeling te geven.

Het onderzoek van het OM is gericht geweest op dit verwijt. Het OM heeft zo breed mogelijk getoetst of een strafrechtelijke vervolging mogelijk is. Diverse mogelijke strafbare feiten zijn in dat onderzoek betrokken, steeds met de vraag of er voldoende bewijs voor is. Zo is gekeken naar dood door schuld, een persoon in hulpeloze toestand brengen of laten en naar opzettelijke benadeling van de gezondheid. Ook heeft het OM gekeken naar een mogelijke overtreding van de bepalingen uit de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (wet BIG).

Het OM komt tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs is om tot strafvervolging over te gaan en heeft de zaak geseponeerd. Dat de bewoner niet op de juiste plek zat, is volgens het OM duidelijk. Familie en direct betrokkenen hebben langdurig en consistent aangegeven dat een zwaardere zorg en een hoger beveiligingsniveau nodig was.

Maar de vertaling van deze vaststelling naar een strafbaar feit is uiterst ingewikkeld. De lat om tot strafrechtelijke vervolging te komen, ligt hoog. Daarvoor moet duidelijk zijn dat een specifiek persoon iets heeft gedaan of nagelaten, en dat dit van grote invloed is geweest op het uiteindelijke overlijden. Het verband tussen nalatigheid en het overlijden van de patiënt kan onvoldoende hard gemaakt worden. In juridische termen wordt dit laatste het ontbreken van causaal verband genoemd. Om die reden kunnen medewerkers van Pro Persona of het RIBW, of de organisaties zelf, niet strafrechtelijk vervolgd worden.

Dat neemt niet weg dat zich een tragedie heeft voorgedaan De officier van justitie heeft een gesprek gehad met de ouders, in aanwezigheid van hun advocaat. De ouders hebben hierin aangegeven dat het voor moeilijk te accepteren is dat het overlijden van hun zoon op geen enkele manier tot sancties – strafrechtelijk of anderszins - heeft geleid. Het OM heeft uitgelegd dat het zich moet beperken tot de strafrechtelijke beoordeling van de casus.

Het OM is niet in de positie om een oordeel te vellen over de organisatie en kwaliteit van de zorg in zijn algemeen. De door de ouders geschetste problematiek moet aangepakt worden binnen bestaande verbetertrajecten zoals het Programma Continuïteit van Zorg.