Teamchef politie vrijgesproken van verkrachting hoofdagente
UTRECHT - Een 54-jarige man uit Almere, voormalig teamchef van de politie Haarlemmermeer, is vrijgesproken van verkrachting en ontucht met een onder zijn gezag staande hoofdagente in 2019. Volgens de rechtbank Midden-Nederland zijn de verklaringen van de vrouw niet bruikbaar voor het bewijs. De vrouw heeft op cruciale punten onvolledig en wisselend verklaard.
In de herfst van 2020 doet de vrouw aangifte van verkrachting door haar teamchef, ruim een jaar eerder. Zij vertelt dat zij samen met haar teamchef op 29 augustus 2019 van het politiebureau in Hoofddorp naar het station is gereden. De vrouw rijdt en haar teamchef zit naast haar. Eenmaal bij het station rijdt de vrouw naar een rustig industrieterrein. Daar zou de man verteld hebben dat hij verliefd is op haar en dwingt hij haar om hem te pijpen. Daarna zou hij de vrouw hebben gevingerd.
De verklaring van de vrouw over wat er is gebeurd op het industrieterrein staat lijnrecht tegenover de verklaring van de oud teamchef. Hij zegt dat de vrouw, zijn ondergeschikte, op dat moment vertelde dat zij seks met hem wil. Volgens de man heeft hij de vrouw daarop boos aangesproken. Ook zei hij dat hij (intern) stappen ging ondernemen vanwege haar ongepaste toespelingen.
De rechtbank heeft de verklaringen van de vrouw getoetst. Zij heeft op meerdere momenten een verklaring afgelegd. Pas in latere verklaringen, verklaart zij over herhaaldelijk (tong-)zoenen en dat de man haar tegen haar wil gevingerd zou hebben. In het eerste gesprek is dit in het geheel niet genoemd, terwijl dit juist grote indruk op de vrouw moet hebben gemaakt. Het gaat hierbij namelijk niet om details.
Daar komt bij dat vooral het binnendringen met twee vingers bij de vrouw, zoals dat juridisch heet, een dragend onderdeel van de verdenking is (verkrachting). Zij heeft dus op cruciale punten niet consistent en volledig verklaard. Dat geldt ook voor een gesprek bij een vertrouwenspersoon van de politie. In dat gesprek zegt de vrouw, toen nog hoofdagente, ook niets over het vingeren en tongzoenen.
Alleen een verklaring van een aangever is onvoldoende om iemand te veroordelen. Als die verklaring betrouwbaar is, is voor een veroordeling steunbewijs nodig. De rechtbank vindt de verklaring van de vrouw dus niet betrouwbaar. Maar ook als de rechtbank die verklaring wel betrouwbaar had gevonden, dan was er in deze zaak onvoldoende steunbewijs.
De officier van justitie wijst op een getuige die verklaarde dat de vrouw die avond terugkwam met betraande, roodomrande ogen en met haar haar door de war. Niet alleen verklaarde de getuige dat pas achteraf voor hem ‘de puzzelstukjes in elkaar vielen’, de toestand van de vrouw zou ook kunnen passen bij de verklaring van de voormalig teamchef. Namelijk dat hij haar op het industrieterrein (boos) afwees en aangaf werk te maken van de toespelingen door de vrouw.
De verklaringen van de vrouw zijn dus niet betrouwbaar. Ten overvloede zegt de rechtbank dat er ook geen (onafhankelijk) steunbewijs is. De verkrachting en het ontucht met misbruik van gezag zijn dus niet wettig bewezen.