Freek Vonk 'bevallen' van gezonde larf uit been

De larf die bijna drie maanden in het been van bioloog Freek Vonk leefde, is eruit gekropen. Op Instagram deelt Vonk dinsdagochtend dat Kwak, zoals hij het beestje eerder al noemde, in de nacht van maandag op dinsdag in goede gezondheid ter wereld is gekomen.

"Holy moly….. IK… BEN… BEVALLEN!!", schrijft Vonk bij een foto van een close-up van een larf. "Afgelopen nacht om 03:30 besloot Kwak de Larf, na bijna drie maanden in mijn been geleefd te hebben, eindelijk ter wereld te komen… Het was in één woord: WEERGALOOS!!" De programmamaker heeft de 'bevalling' gefilmd, maar de video is nog in montage en zal later volgen, meldt hij.

Vonk laat weten dat hij het "als man zijnde" een "krankzinnig maar super fascinerend gezicht" vond "om uit je eigen lichaam nieuw leven geboren te zien worden", deelt hij. "Voor mij was dit echt létterlijk het ‘wonder van de geboorte'... Het maakt niet uit hoé ik er naar kijk, Kwak de Larf is mijn eigen vlees en bloed!", aldus Vonk. "En check dat knappe koppie dan!! Hij lijkt toch sprekend op zijn vader?", grapt hij.

Andere twee larven

Vorige week donderdag deelde de tv-bioloog al dat de derde en laatste larf in zijn been, hij had er eerder drie, zich steeds vaker even liet zien. In de video die hij toen deelde was te zien dat de larf een gaatje in zijn been had gemaakt waardoor hij zo nu en dan even te zien was. Een teken dat hij bijna klaar was om eruit te komen, aldus de 40-jarige Vonk.

De twee andere larven die Vonk eerder in zijn been had, genaamd Kwik en Kwek, waren begin juni overleden. De bioloog trok die toen met zijn blote hand uit zijn been en deelde de beelden daarvan via social media. De drie larven waren afkomstig uit Costa Rica. Het was al de tweede keer dat zich larven in het lichaam van Vonk nestelden. In 2016 nam hij ze mee uit Belize. Die drie noemde hij Knabbel, Babbel en Schnabbel.

Arbeidsinspectie pakt uitzendbureau met schimmige constructie aan

 

 

 

 

Dit bericht op Instagram bekijken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Een bericht gedeeld door Prof. dr. Freek Vonk (@freekvonk)