Huurcontracten standplaats recreatiepark in Burgh-Haamstede worden toch ontbonden

DEN BOSCH - Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft beslist dat huurders van een standplaats op een recreatiepark in Burgh-Haamstede alsnog hun standplaats  moeten ontruimen. De rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelde eerder dat de huurcontracten niet opgezegd mochten worden.

De eigenaar van het recreatiepark wil het terrein moderniseren en daarop recreatiewoningen bouwen. Als gevolg van die plannen, is een aantal huurders van standplaatsen gevraagd te vertrekken. Een aantal van hen weigert dat echter omdat zij eigen stacaravans of vakantiehuisjes hebben geplaatst. 

Daarop stapte de eigenaar van het park naar de rechter. Die oordeelde dat er onvoldoende zicht was op de termijn waarop de moderniseringsplannen daadwerkelijk zouden worden uitgevoerd. Dat betekende dat de eigenaar de huurcontracten niet mocht opzeggen. 

In hoger beroep bleek dat de plannen na het vonnis van de rechter concreter zijn geworden. Zo is het bestemmingsplan gewijzigd en heeft de gemeente ook een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van de recreatiewoningen. Dat maakt dat het hof vindt dat er een zwaarwegend belang bestaat voor het recreatiepark om het plan uit te voeren. Dat maakt dat de overgebleven huurders, veel van hen zijn intussen vrijwillig vertrokken, hun standplaats moeten ontruimen. Zij krijgen hier tot 31 maart 2024 de gelegenheid voor. 

De eigenaar moet aan de huurders een schadevergoeding betalen omdat zij hun stacaravans en vakantiehuisjes moeten afbreken. Over de hoogte van die schadevergoeding zal het hof op een later moment beslissen.