Vier jaar gevangenisstraf voor schietpartij in Hoogeveen

ASSEN - De rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, heeft uitspraak gedaan in een zaak rond een schietpartij in Hoogeveen, eerder dit jaar. Bij de schietpartij werd niemand geraakt. De schutter, die een conflict had met het slachtoffer, is veroordeeld voor poging tot doodslag en verboden wapenbezit. De rechtbank legt hem vier jaar gevangenisstraf op, met aftrek van het voorarrest. Ook wordt aan de verdachte een locatie- en contactverbod opgelegd, omdat de rechtbank er niet gerust op is dat het conflict voorbij is.

De betrokkenen hadden al langer een conflict. De zaken liepen uit de hand toen de aangever bij de verdachte thuis verhaal kwam halen. De verdachte was in een kelderbox (zijn ‘mancave’) op enige afstand van zijn appartement. De aangever verscheen op een gegeven moment in de trapopgang bij de deur naar die kelderbox. De verdachte loste een schot in de richting van de openstaande deur naar de uitgang, waarbij de aangever niet werd geraakt. De verdachte stelt dat hij bewust niet gericht op de aangever heeft geschoten en dat hij daardoor geen (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de dood of zwaar lichamelijk letsel van de aangever. 

Uit het onderzoek concludeert de rechtbank echter dat de aangever zich op dat moment ook bij die deur in een smalle trapopgang bevond. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte daarmee de aanmerkelijke kans aanvaard om de aangever te raken en ook bewust de aanmerkelijke kans aanvaard op de dood van de aangever. De rechtbank acht de poging doodslag dan ook bewezen, evenals het verboden wapenbezit, het andere tenlastegelegde feit. 

De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij door zijn gedragingen het leven van aangever op ernstige en onaanvaardbare wijze in gevaar heeft gebracht. Daarnaast veroorzaken dit soort misdrijven gevoelens van angst en onveiligheid. Niet alleen bij slachtoffers maar ook in de maatschappij.

Door de ernst van de feiten kan er niet anders worden gereageerd dan met een gevangenisstraf. Alles afwegende en gelet op datgene wat in vergelijkbare zaken wordt opgelegd, komt de rechtbank tot een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist en acht zij de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.

Ook moet verdachte een schadevergoeding betalen aan de aangever.