Portier krijgt celstraf voor poging doodslag in uitgaansgelegenheid Doetinchem

ARNHEM - De rechtbank veroordeelt een 34-jarige portier uit Doetinchem voor poging tot doodslag in een uitgaansgelegenheid in Doetinchem. De man krijgt een celstraf van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk.

Op 4 december 2022 was de man aan het werk bij een uitgaansgelegenheid in Doetinchem als portier. Hij duwde het slachtoffer van een trap, en trapte hem vervolgens, terwijl het slachtoffer al buiten bewustzijn was en er een plas bloed bij zijn hoofd lag, in zijn rug. Daarna versleepte de portier het slachtoffer naar buiten. Daar liet hij het slachtoffer in hulpeloze toestand achter. 

De rechtbank oordeelt dat de portier zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot doodslag. Het slachtoffer maakte een flinke klap. Getuigen verklaarden dat het leek alsof het slachtoffer vloog en dat hij wel tien treden oversloeg. Op de beelden die tijdens de rechtszaak zijn getoond, is de vaart te zien waarmee het slachtoffer onderaan de trap op de stenen vloer terechtkwam. Op basis van deze feiten lijkt het er sterk op dat verdachte een vrije val heeft gemaakt. Volgens de rechtbank nam de portier daarmee bewust het risico dat het slachtoffer als gevolg van de val en door hem daarna te trappen en te verslepen, zou kunnen komen te overlijden.

Daarbij betrekt de rechtbank ook het feit dat de beveiliger wist dat het slachtoffer dronken was. Het is algemeen bekend dat dronken personen vaak minder goed in staat zijn zichzelf op te vangen. Bovendien kende de portier de situatie ter plaatse goed omdat hij daar al geruime tijd werkte. Hij wist hij dus dat er beneden een granieten vloer was.

Door zijn handelswijze maakte de man een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. De rechtbank vindt het gedrag van de portier kwalijk en onacceptabel.  Dat het slachtoffer als gevolg hiervan niet om het leven is gekomen is een gelukkige omstandigheid die op geen enkele manier aan het handelen van verdachte is te danken. De ter plaatse gekomen politieagenten dachten in eerste instantie bij aanblik van het slachtoffer zelfs dat hij was overleden.

Het voorval had een grote impact op het slachtoffer. Hij kon zich na de bewuste avond niets meer herinneren van het voorval; pas na het zien van de beelden realiseerde hij zich wat er gebeurd was en dat hij misschien dood had kunnen zijn. Ook wordt hij door het blijvende litteken op zijn hoofd steeds weer herinnerd aan het voorval. 

Tot slot moet de beveiliger een schadevergoeding aan het slachtoffer betalen. Het gaat hierbij om een bedrag van 3 duizend euro aan smartengeld en ruim 3600 euro aan materiële schade.