Geen straffen voor vechtpartij met dodelijke afloop

AMSTERDAM - Het gerechtshof Amsterdam legt aan drie minderjarige verdachten geen straf op, omdat zij handelden uit noodweer tijdens een vechtpartij met dodelijke afloop. Dat is donderdag in hoger beroep beslist. Eerder kwam de rechtbank tot een vergelijkbare conclusie. Het Openbaar Ministerie eiste taakstraffen en tot 1 jaar jeugddetentie. 

Op 18 januari 2022 ontstaat voor coffeeshop Sensemillia in Amsterdam een vechtpartij tussen het 29-jarige slachtoffer, zijn twee (later toegesnelde) collega’s en de drie minderjarige verdachten. Eén van de verdachten steekt het slachtoffer tijdens de vechtpartij met een mes. Hij overleeft dit niet.

Het hof oordeelt dat ten aanzien van de drie verdachten het medeplegen van openlijk geweld is bewezen en dat ten aanzien van één van hen ook is bewezen dat hij daarbij het slachtoffer van het leven beroofde met een mes.

Zij krijgen daarvoor echter geen straf. Het hof vindt namelijk dat een aantal handelingen van het slachtoffer als aanvallend en escalerend moeten worden gezien. Waaronder de kopstootbeweging die hij maakte, waarmee de vechtpartij begon. Maar ook te hulp roepen van de collega's, het vasthouden van één van de verdachten en uiteindelijk, samen met een collega, het plegen van fors geweld tegen het hoofd van de verdachte. Daarbij betrekt het hof ook dat het slachtoffer in relatie tot de verdachten ouder was, een indrukwekkend postuur had en dat zijn collega's geoefende vechtsporters waren. 

Het hof gaat ervan uit dat de verdachte het mes pas pakte, nadat hij op zijn rug op de grond lag. De situatie was voor deze verdachte zeer bedreigend: het slachtoffer zat op hem en sloeg tegen zijn hoofd. Terwijl een collega de verdachte tegen zijn hoofd schopte.  

De conclusie van het hof is dat alle verdachten handelden uit noodweer. Hoewel de feiten dus kunnen worden bewezen, worden de verdachten ontslagen van alle rechtsvervolging.