Internationale waakhond: hongersnood in Gaza in komende maanden

GAZA-STAD - De internationale waakhond voor voedselzekerheid (IPC) heeft gewaarschuwd voor dreigende hongersnood in Gaza. Die kan tussen medio maart en mei beginnen omdat na eerdere waarschuwingen onvoldoende actie is ondernomen, staat in een rapport.

De IPC stelt dat in de 2,3 miljoen inwoners tellende Gazastrook nu al sprake is van ernstige voedselonzekerheid. Als het conflict in het gebied verder escaleert, kan volgens de waakhond tussen medio maart en medio juli ongeveer de helft van de Gazanen te maken krijgen met "catastrofale" omstandigheden. Dat is de ernstigste aanduiding die de IPC kan afgeven.

De waakhond adviseert onder meer de vijandigheden te staken en meer humanitaire hulp toe te laten. IPC staat voor Integrated Food Security Phase Classification en wordt mede aangestuurd door VN-organisaties. Er kan over hongersnood worden gesproken als een deel van de bevolking te maken heeft met extreme voedseltekorten, zoals eerder gebeurde in Somalië (2011) en delen van Zuid-Soedan (2017).

UNICEF zegt dat het rapport laat zien dat een staakt-het-vuren nodig is om levens te redden. "Het is een keuze geweest om het zover te laten komen dat Gaza nu op de rand van een hongersnood staat", reageert directeur Suzanne Laszlo van de Nederlandse tak van de VN-kinderrechtenorganisatie. "UNICEF heeft rijen met vrachtwagens vol hulp klaarstaan voor de grens, maar we worden ernstig belemmerd om hulp te verlenen."

De VN-organisatie meldt dat eigen cijfers een "ongekende stijging" laten zien van het aantal ondervoede kinderen in de Gazastrook. "Was in januari al 15,6 procent van de kinderen in Noord-Gaza acuut ondervoed, een maand later was dat aantal al verdubbeld naar 31 procent." Kinderen lopen door ondervoeding een verhoogd risico dat ze overlijden aan aandoeningen als longontsteking of diarree, stelt UNICEF.

In de dichtbevolkte Gazastrook wordt al maanden gevochten. Israël voert er naar eigen zeggen een grote militaire operatie uit om de Hamasbeweging uit te schakelen. Internationaal bestaan grote zorgen over de humanitaire situatie in het kustgebied. Daar komt over land veel minder voedsel binnen dan voor de oorlog. Landen hebben per vliegtuig hulpgoederen afgeworpen en er wordt gekeken naar hulpverlening per schip.

De IPC zegt dat voor de oorlog gemiddeld vijfhonderd trucks per dag arriveerden, waarvan er 150 voedsel vervoerden. Dat waren er tussen 7 oktober en 24 februari nog negentig per dag, waarvan zestig met voedselhulp.