Clicky


114. Man-cave

114. Man-cave
15-05-2014 17:29 | Columns | auteur De Redactie

De mens is een kuddedier. Kijk maar om u heen. Wij nemen allemaal deel aan het verkeer. Velen van ons gaan naar werk waar we in teamverband dingen produceren of, zoals in een ziekenhuis, zorg leveren en verlenen. Dat doen we dan het liefst gehuld in bedrijfskleding die voor alle werknemers in dat ene bedrijf gelijk is. Dat kan een uniform zijn, of een overall, als er maar de naam van de firma op staat. Zo kan iedereen zien dat dit groepje mensen bij elkaar hoort.

Op Koningsdag en bij een voetbalwedstrijd van het Nederlands Elftal: het publiek trekt massaal een oranje t-shirt aan om naar buiten uit te stralen: wij zijn één! Zelfs de zogenaamde individuen zijn uiteindelijk groepsgericht. Weliswaar trekken zij andere kleren aan, of ze hebben een andere mening dan anderen, maar zij moeten dat wel in een groep laten zien of horen: apart zijn in je eentje, thuis op de bank, heeft niet zoveel zin.

Kortom: wij zijn kuddemensen en groepsdieren.

Maar niet 24 uur per dag, 7 dagen in de week. Menigeen wil zich af en toe afzonderen van de diverse groepen en de rest van de wereld. Vooral mannen schijnen daar last van te hebben. Onze grootvaders hadden daar geen tijd voor, en trouwens ook geen geld. Er moest altijd wel iets gedaan worden. Op het land of in het huis of voor de baas. Tijdens de Industriële Revolutie werden behalve veel tijdbesparende machinerieën ook de vrije tijd en de hobby uitgevonden (de begrippen ‘haast’ en ‘stress’ zijn ook in die periode ontstaan).

Taalles! Het woord ‘hobby’ is een zelfstandig naamwoord. Als de hobby wordt uitgeoefend zegt men: “Ik ga even hobbyen”, of “Hij/zij hobbyt”, “Wij hobbyen”. In al deze gevallen is  ‘hobby’ een WERK-woord, en dat kan nooit de bedoeling zijn geweest van de uitvinders. Ik ga u niet het verschil uitleggen tussen hobbyisten en hobbits, want wij weten allemaal dat de laatstgenoemden een raar soort kabouters zijn. Of amateur-computerprogrammeurs.

Waar oefent een man zijn hobby uit? Hij moet een ruimte hebben waar hij zich kan verschuilen als de kinderen te druk zijn en zijn vrouw te veeleisend is. Een plekje in of vlakbij het huis waar pappa zich terug mag trekken voor zijn (ge-)hobby en, als het even kan, ook met rust gelaten wordt. Zolders zijn daarvoor uitermate geschikt. Er ligt in Nederland honderden kilometers aan mimi-spoor op zolders en vlieringen. Menig huwelijk is gered (of gerekt) door de Zolderse Spoorwegen.

Waar mannen ook goed in zijn is het confisqueren van schuurtjes. Als de vrouw des huizes geluk heeft kan ze nog net haar fiets kwijt, maar vaak is de schuur voorzien van een blinkend nieuwe en nooit te gebruiken werkbank, een leren zitje, een oude stereo met pick-up èn een koelkast. Mannen noemen zo’n ruimte een Man-cave; vrouwen noemen het kinderachtig.

Mijn vrouw en ik wonen in een appartement: wij hebben geen zolder en ook geen schuur. Wel een berging, maar die is met twee fietsen barstensvol, en er is geen ruimte voor een koelkast. En toch heb ik een eigen ruimte, een plekje waar ik een beetje bij kan komen, een hokje voor mijzelf. Zonder spoortreintje, geen werkbank met nutteloos gereedschap, de radio staat altijd uit, maar wel met een bed. En al ben ik dan geen poetser: opgeruimd is het altijd.

Het is de cabine van de vrachtauto waar ik dagelijks in verblijf. Lekker ruim, netjes en vooral stil. Wacht- en werktijd en pauze worden door mij in alle rust in deze ruimte doorgebracht, eventueel met behulp van een krant of een boek. Of zonder deze hulpmiddelen: starend, door de voorruit, naar een mooi uitzicht. Echt de ultieme MAN-cave, gezien het merk van mijn truck.