120. Van Peppies en Kokkies
Even een woord vooraf: elke gelijkenis met welk levend of dood persoon dan ook is compleet toevallig, niet waar? Inderdaad: niet waar, maar gezien het gezeur en gezever dat ik naar aanleiding van een aantal columns heb gehad, dek ik mijzelf maar eens zwaar in. Mocht iets of iemand het of zich in welke bedrijfs- of persoonsbeschrijving dan ook herkennen: jammer dan! Hè hè, dat ben ik kwijt.
Voor dit verhaal ga ik twintig jaar terug in de tijd. Of ergens tussen 15 en, doe eens gek, 23 jaar terug in de tijd. Ik werkte toentertijd bij de firma G.V.A.: GrootVerbruik Ahold. Inderdaad zonder spatie tussen ‘Groot’ en ‘Verbruik’. Voor alle juristen en andere rechtsgeleerden: het bedrijf GrootVerbruik Ahold bestaat niet meer. De overkoepelende organisatie, Ahold, moeder van Albert Heijn, Etos, Gall & Gall en zelfs Bol.com nog wel, maar volgens mij kom ik daar wel mee weg. Mocht iemand van Ahold zich nu al op de bedrijfsmatige tenen getrapt voelen: lees eerst eens verder en vel dan pas uw oordeel.
Even voor de Reclame Code Commissie: Action, Bas, C 1000, Deen, Edah, Hoogvliet (Katwijk, daar werkt mijn nichtje Eva, en bij het Pannenkoekhuis bij Valkenburg haar zus, Roos), Konmar, Lidl en niet te vergeten Simon de Wit ( want in dit al lang niet meer bestaande bedrijf, vestiging Groenelaan, hoek Zalmstraat, Schiedam, hebben alle kindjes van het gezin Heinsbroek, Van Dijckstraat 18b, Schiedam*, gewerkt). Goed, waar was ik? O ja…
Voor het G.V.A leverde ik verse levensmiddelen en Droge KruideniersWaren (DKW) af bij bedrijfs- en instellingskeukens ( bij G.V.A. hadden ze iets met min of meer foute afkortingen).
Wat een mooie kreet: ‘bedrijfs- en instellingskeukens’. Ik word er, jaren nadien, nog steeds warm van. Voornoemde keukens zijn de keukens van bedrijfsrestaurants en zorginstellingen, en zorginstellingen zijn bejaardenhuizen, ziekenhuizen en verpleeghuizen.
Goed, oké, terug bij af: het leveren van levensmiddelen. Mijn vaste route was route 13: kantoorrestaurants in het centrum van Rotterdam. Met af en toe een uitschieter naar Ommoord, een wijk van Rotterdam. Dit stadsdeel kunt u vinden in het noordelijke deel van 010 (om onze Amsterdamse lezers tevreden te houden), en kunt u zich voorstellen als een rechthoek, met de lange zijden boven en onder, en de korte zijden links en rechts. Vanuit de kanten trekt u wat slingerende strepen naar het midden en aan het einde van deze lijntjes schrijft u een ‘I’; niet van ‘Informatie’ , maar van ‘Instelling’. Alzo kwam ik bij diverse tehuizen levensmiddelen brengen.
Helaas werd mijn komst niet bij alle keukens gewaardeerd. Eén van de chef-koks had een hardgrondige hekel aan de firma G.V.A., en daarmee ook aan de vertegenwoordiger van dit bedrijf, zijnde ikke. Op alle mogelijke manieren maakte hij mij het werk onmogelijk, en het leven zuur. Expres verkeerd bestellen, waardoor ik 35 zakken aardappelen á 5 kilo per stuk in plaats van 35 kilo aardappelen naar binnen sjouwde; een andere leverancier koffie geven terwijl deze persoon zijn auto vóór die van mij had gezet zodat ik niet weg kon: dat soort pesterijen.
Deze sukkelkok, ik zal hem Peppi noemen (met excuus aan de echte Peppi, van het komisch duo Peppi en Kokki (Gerard van Essen en Herman Kortekaas)), treiterde mij aldus het bloed onder de nagels vandaan. Bij een van de andere keukens in het Ommoordse werkte een kok, een zeer sympathiek figuur, die ik voor het oneerlijke gemak maar Kokki zal noemen. Regelmatig kwam ik, na een bezoek aan Peppi, met de stoom uit mijn oren komend aan bij Kokki, die mij met behulp van koffie of een maaltijd weer terug op aarde en in het gareel bracht.
“Maak je niet druk,” zei Kokki, “alles komt goed.” En Kokki kreeg gelijk. De tehuizen in Ommoord besloten, uit kostenoverwegingen, te gaan samenwerken, en één van de initiatieven behelsde het opzetten van een centrale keuken. Van die centrale keuken werd de chef-kok mijn vriend Kokki. Één van zijn ondergeschikten werd de voormalige chef-kok Peppi. Vanaf het moment dat ik, in de nieuwe situatie, versgoed moest afleveren bij deze centrale keuken koos Kokki definitief mijn kant. Iedere keer liet hij Peppi koffie voor mij halen, of een kleine maaltijd, een salade of zo voor mij bereiden. Met commentaar wanneer het in zijn ( Kokki’s) ogen niet goed was. Och, och, och; ik kreeg bijna meelij met Peppi. Ware het niet dat ik donders goed wist hoe hij mij al die jaren behandeld had.
Soms kan wraak zó zoet zijn…
Marcel Heinsbroek
*Niemand van ons woont daar nog, dus aub de huidige bewoners niet lastigvallen en/of vragen om handtekeningen (droom ik).