122. Bootje varen
Sinds enige tijd begint mijn werkdag met drie ritten van Rozenburg - Oost naar Rozenburg-West. Van de firma Klant naar de ferryterminal van de firma Cobelfret is precies zes kilometer. Met een volle tankcontainer heen, en met een lege tankcontainer weer terug naar Klant. Gelukkig moet ik na de tweede belading pauze nemen, anders zou ik compleet gestresst raken van al die afgelegde mijlen.
Die pauze neem ik meestal op dezelfde plek: op de Volgerweg. Of is het nou de Noordzee Route? Aan de enige kant waar ik met de vrachtauto kan inrijden staat geen straatnaambord. Het is een doodlopende straat die verdergaat als fietspad. Of begint: het ligt er aan van welke kant u komt, en met welk vervoermiddel. Ikzelf noem deze verbinding tussen de Droespolderweg en de Merseyweg eenvoudigweg (..): ‘Naast de Calandbrug’.
Voorwaar geen slechte naam, want het geeft gelijk aan waar u het kunt vinden, namelijk beneden naast de Calandbrug. Oké, niet precies naast de brug, want dan zou ‘ie in het water liggen, maar anders zou de naam ‘Naast de op- of afrit van de Calandbrug’ worden en dat word zelfs mij te gek. Goed, waar was ik? O ja, pauze. Ben ik nu eenmaal verplicht. Dat heeft voor mij dan niet te maken met de maximale rijtijd van vier uur en dertig minuten (dat haal ik in twee dágen niet eens), maar wel met de Arbeidstijdenwet. Gelooft u mij maar: als vrachtwagenchauffeur reken je je de hele dag een slag in de rondte.
Waarom sta ik nou juist (op) ‘Naast de Calandbrug’ minstens drie kwartier stil? De eerste reden is een heel praktische: het ligt op de route. Ik kom er zes keer per ochtend langs. Omrijden is niet nodig. Als het mijn rit 100 meter langer maakt is het veel. De tweede reden is van financiële aard. Er staat geen koffiehuis, snackbar of wegrestaurant, dus het kost mij ook geen geld. De derde reden vindt u in de tweede: er is he-le-maal niks. Hier heeft echt iemand over nagedacht. “Weet je wat, we leggen een doodlopende straat aan, met aan het einde een keerlus en we bouwen er geen huizen of zo iets.” Briljant! Hoe kom je er op!
Al met al is het een rustig straatje. Er komen af en toe wat fietsers langs, maar verder? Niemand. Er is echter nog een vierde reden om hier te gaan staan: het uitzicht. Wanneer ik mijn truck aan het eind heb gedraaid en daarna geparkeerd, kijk ik uit op het Calandkanaal, de waterweg tussen de Brittanniëhaven en, uiteindelijk, de Noordzee. Schuin boven mij zie ik, nou ja: vermoed/weet ik de A15 en zie ik de Calandbrug. En die brug moet zeer regelmatig open om schepen die naar de bedrijven aan de Brittanniëhaven willen, of juist daarvan weg, door te laten.
En dat vind ik dan mooi, en ook wel rustgevend. Zo’n brugdek dat naar de hemel stijgt om niet al te lullige bootjes door te laten. Soms past het maar net. Het lijkt niet zo ver van de kanaalkant naar de lading op het dek van de (meestal) RoRo-schepen. Soms weet ik eerder dan mijn planner welke containers er binnen zijn gekomen.
Ach, zo tijdens de pauze is dat allemaal heel leuk., maar niet wanneer ik zelf boven op de weg, voor die geopende brug, stil sta. Dan komt na verloop van tijd de stoom uit mijn oren en verlang ik hevig naar mijn plekje ‘Naast de Calandbrug”.
Hartstikke stom van mijzelf om jullie te vertellen van dit mooie, stille stekkie. Het zal binnenkort wel helemaal vol staan met vrachtwagens, toeristen en een frietkot. Dan neem ik mijn pauze wel op de kade bij Cobelfret; kijken naar het uitladen van de boot. Ook heel leuk, en altijd fijn om anderen aan het werk te zien.
Marcel Heinsbroek