129. Toch wel leuk
"Wachten in de Rotterdamse haven hoort erbij", zegt ‘men’. Ik wil ‘men’ wel eens spreken, want ik ben het er niet helemaal mee eens, maar (niet) goed: ook ik sta regelmatig ongewenst stil. Op fabrieken, als ik nog niet aan de beurt ben om te lossen of laden, bij een containerterminal als het weer eens koffiepauze is, of druk, maar ook, wat helaas vaker voorkomt: als de container niet geboekt is, of de afhaalreferentie niet klopt. Ook zo’n goeie: "Chauffeur, die container staat nog aan boord." "Waar is ‘aan boord’?" "Op de Noordzee." Tsja, daar kan ik ook niet veel mee. De rit is al geëindigd voor ‘ie begonnen is.
Even wat uitleggen: om kosten te sparen gaan opleggers zonder trekker en chauffeur met de boot naar bijvoorbeeld Engeland. Op een ferryterminal worden opleggers afgekoppeld, en vervolgens met een terminaltrekker aan boord van de boot gezet. ‘Onbegeleid over’ heet dat. Containers worden vanaf een vrachtauto op een speciale platte kar gezet, vaak twee-hoog, en ook deze gaan het schip in. In de haven van bestemming staan vervolgens mensen en materieel klaar om de schuit weer leeg te halen.
Per dag kom ik minstens vier keer bij de ferryterminal C.RO Ports/CLdN in Rozenburg. Meestal om containers te wisselen: een volle tank eraf en een lege er weer op en terug naar de klant. En ook bij C.RO Ports/CLdN, in de chauffeurs- en volksmond beter bekend als Cobelfret, krijg ik het wel eens te horen: "Staat nog op de boot, Mars!", al betekent dat dan wel dat de boot in ieder geval aan de kade ligt, anders zegt de mens (m/v)-aan-de-poort “Boot is nog niet binnen”. Ik krijg dan een twee vellen papier mee, ééntje voor het afzetten en ééntje voor het opzetten.
Op de opzetbon staat dan een code die de plek aangeeft waar de container is: een cijfer en lettercombinatie betekent dat de container al in de stack staat, de letters OK staan voor Op Kade, of Op Karretje, maar nog niet in de stack, en de vermelding ‘BOOT(naam)’ lijkt mij duidelijk: nog aan boord. In plaats van ‘BOOT(naam)’ staat er natuurlijk een bootnaam, maar daarover later.
Zo ook enige dagen geleden. De tweede van drie te beladen tankcontainers stond nog aan boord. Ik was wel naar het af/opzetpunt gereden om de eerste container in te leveren, maar de tekst op de poortbrief, de mimiek van de heftruckrijder en als antwoord daarop mijn zwembewegingen en een duim wijzend richting de kade leverde een ja-knik van eerdergenoemde heftrucker op. Vervolgens kon (kan) ik kiezen uit twee mogelijkheden: bij het opzetpunt blijven staan wachten, of naar de boot rijden en dáár wachten op de container(s) en dingen die komen gaan.
Ik koos (en kies altijd) voor het laatste. En weet u waarom? Omdat het gewoon hartstikke leuk is om te zien hoe zo’n vrachtferry wordt gelost. Dat gaat werkelijk in een moordend tempo. Terminaltrekkers rijden achter elkaar aan, als vissen in een school, naar binnen en naar boven, en komen er met opleggers en containers weer uit. Het krioelt er van mensen en machines.
Vaak ligt er nog een tweede schip, bij dezelfde RoRo-kade. Ik vraag me af of die chauffeurs zich niet af en toe vergissen en met hun lading het verkeerde schip oprijden. U moet het zien om het te geloven. En over geloven gesproken: ik geloofde mijn ogen niet toen ik op de kade naast het schip stond. Op het tussendek, helemaal achterop, boven de Grote Open Deur van álle laaddekken, stond in het midden, tegen het hek, een tankcontainer in de mij zeer bekende bedrijfskleuren, en op die container zaten Gevaarlijke Stoffen stickers geplakt die hoorden bij het soort lading die ik moest laden. Het zou toch niet?
Het zou toch wel. Het eerste uur had ik nog de ijdele hoop dat ‘mijn’ container nog vooraan of misschien ergens in het midden zou staan (er stonden meerdere, op gelijke wijze bestickerde, tanks van de firma DH aan boord), maar allengs vervloog de hoop en werd het mij duidelijk dat een en ander wel even kon gaan duren. En inderdaad: de allerlaatste container die door een terminaltrucktrucker de kade opgereden werd was die ene die ik nou net nodig had. Daarna was het met tien minuten wel gebeurd. Even aanmelden bij het opzetpunt, de tank werd rap opgezet, en ik kon richting de uitgang. Totale verblijfstijd: drie uur, waarvan ruim tweeëneenhalf wachtend bij de boot.
Kijk, op deze manier is wachten toch wel leuk. Tientallen mensen zijn druk bezig om dat gigantische schip leeg te krijgen, en ik zit daarnaar te kijken met het idee dat het mooi is om anderen hard te zien werken terwijl ik een beetje zit te su… mediteren. Het is ook niemands schuld dat ik daar sta te wachten: het lossen van vaartuigen met de afmetingen van dit soort veerboten duurt nou eenmaal zo lang. Voor de toeschouwers is het een mooi schouwspel, het zal Broadway niet halen, het is niet ‘C.RO Ports; de Musical’, maar het is wel indrukwekkend om te zien.
Nog even over die bootnaam. Door het internet zijn er geen geheimen meer, en zo kwam ik erachter dat de schepen van de C.RO Ports/CLdN/Cobelfret vaak Engelse namen hebben die op –ine eindigen, meer bepaald -rine, -dine, -tine, -sine of -line. Mocht men overgaan tot het laten bouwen van nieuwe schepen, dan heb ik nog wel wat ideeën voor nieuwe namen voor ze: Turbine, Gasoline, Benzine, Marcelline en als laatste en zeker niet de minste: de Transportonline!