Clicky


140. Hé buschauffeur

140. Hé buschauffeur
03-07-2015 09:26 | Columns | auteur De Redactie

Om ingewikkeld rekenwerk te voorkomen hou ik het er maar op dat ik in mijn twintigste levensjaar, in 1983, mijn vrachtwagenrijbewijs (C) behaalde. Toentertijd betekende dat: afrijden met een vrachtauto met open laadbak (wel een echte truck, geen Opel Blitz) en dan kreeg de geslaagde kandidaat gelijk het bus-rijbewijs (D) en aanhanger (E) voor C en D er zomaar bij.

Eind zeventiger, begin tachtiger jaren van de vorige eeuw werd het chauffeursdiploma verplicht. Er waren drie categorieën: eentje voor het goederen vervoer, eentje voor het personenvervoer en eentje voor het eigen vervoer.

Na bijna een jaar zo’n beetje illegaal rondrijden behaalde ik dan toch het voor mij benodigde vakdiploma, CCV-B Beroepsgoederenvervoer, en trok, oftewel reed ik de wijde wereld (alles buiten Schiedam) in. Aangezien ik geen busdiploma had reed ik, ondanks het rijbewijs D, nooit met een lijnbus of touringcar.

Maar de transportwereld veranderde: het chauffeursdiploma verdween, en daar kwam de Code 95 voor terug. En nu mag ik opeens wèl met een bus met passagiers rondrijden. Raar, maar waar.

Om toch één keer in mijn leven geheel legaal met een bus te hebben gereden meld ik mij bij rijschool Don Opleidingen in Naaldwijk. Dit bedrijf beschikt over een ruim terrein waarop, behalve een kantoor en parkeerruimte voor de grote vloot lesauto’s, ook een loods staat voor andere soorten logistiek gerelateerde cursussen, zoals heftruck rijden, maar ook BHV.

Allemaal heel mooi en interessant, maar ik kom voor de bus. En die staat dan ook al klaar. Instructeur Hans Kruizinga zal mij de grondbeginselen van het rijden met een bus proberen bij te brengen. Want, voor wie het nog niet wist: (het rijden met) een bus is echt heel iets anders dan (met) een vrachtauto.

Het begint al bij het instappen. Heeft de vrachtauto aan de linkerkant nog een deur waardoor de chauffeur de cabine instapt; bij een bus stapt iedereen, dus óók de bestuurder, aan de rechterkant in (en ja, voor de flauwerikken onder ons: tenzij het een Engelse bus is…).

Vanaf de bestuurdersplaats wordt die deur dan weer gesloten middels een druk op een knop: afstandsbediening. Dat wil ik ook op mijn truck!

Het tweede en belangrijkste verschil tussen een vrachtauto en een bus is de plek van de chauffeur ten opzichte van de voorwielen, de stuuras van het voertuig. In uw personenauto zit u áchter de voorwielen, in de vrachtauto zit ik bóven de stuuras, maar in een bus zit de chauffeur ver vóór de sturende voorwielen. Dat heeft natuurlijk consequenties voor het indraaien van een bocht.

 

 

Ook het feit dat de achterbumper van een bus drieëneenhalve meter achter de achteras zit heeft gevolgen, namelijk een behoorlijke uitzwaai. Dan ook nog even aandacht voor het volgende: motorwagens met aanhangers zijn max. 18,75 meter, trekkers met opleggers 16,50 meter; langer dan een enkele bus, maar de eerste twee genoemde combinaties knikken in de bocht, en dat doet de bus niet, en twaalf meter-aan-één-stuk de bocht omtrekken.

De eerste theorie is vlot behandeld. Hans legt nog even uit waarom de bus al wat ouder is: "Per jaar is het aantal aanvragen voor de buschauffeuropleidingen eigenlijk te laag. Aangezien de aanschafprijs van een complete bus zowat twee keer zo hoog is als die van een vrachtauto, zullen we heel wat langer door moeten rijden met deze bus.”

Dat het lage aantal aanvragen niet aan Don Opleidingen ligt, maar in de hele rijschoolbranche geldt, moge blijken uit het volgende: een Rotterdamse rijschool ‘X’ heeft wel de complete opleiding ’Rijbewijs D + Code 95’ in haar cursusaanbod zitten, maar ‘X’ is zelf niet in het bezit van een bus: die wordt voor de benodigde tijd gehuurd.¹

Maar dan toch, eindelijk, ga ik doen waar ik voor gekomen ben: rijden. Het giga-grote stuurwiel past perfect bij het, uit een lang verleden bij mij bekende, DAF-dashboard. Er zit zelfs nog een prachtige ouderwetse tachograaf in. Niet zo’n nieuwerwets geval voor een chauffeurspas, en zelfs niet de voorloper daarvan, nee; voor het plaatsen van een tachograaf- S-C-H-IJ-F (jaja) dien ik de snelheidsmeter (in de volksmond kilometerteller) open te klappen!

Mocht u nu denken dat ik met een kolengestookt stuk antiek op weg ben: zeker niet, want de versnellingsbak, beter gezegd de versnellingspook is van het type ’Mij Onbekend’, een kruising tussen een gewone versnellingsbak met pook en koppeling, en een automaat (instructeur Hans Kruizinga: “Een echte automaat bestaat niet; het is een schakelrobot!²).

 

 

Gedurende de hele lesrit blijft dit schakelsysteem voor mij lastig. Het systeem stelt via een display een versnelling voor, en ik accepteer dat door de koppeling in te trappen. Maar naast de bestuurdersstoel staat ook een soort versnellingspook: ‘+’ is opschakelen en ‘-‘ is terugschakelen.  Alleen: ik schakel wel eens één gang op terwijl de automaat (ja, Hans, ik weet het) dat ook al berekend heeft en na het ‘Enter’ via de koppeling schakelt de hele bups dan twéé stappen op. 

“Denk aan je passagiers", maant Hans mij, “die gaan dat gehobbel niet leuk vinden.”

Ondertussen laat Hans mij alle hoeken van het Westland zien. Behalve veel nogal smalle wegen en een hoop bochten, hebben ze hier ook héél veel rotondes. Voor het draaien aan het old-school –stuurwiel maak ik, op aanwijzing van de enige passagier in deze bus, gebruik van de doorgeefmethode. Iets anders, even ronddraaien met één hand, zou niet eens kunnen, want zittend op de stoel kan ik niet eens bij de bovenkant van dit enorme wagenwiel.

"En van dat sturen met één hand gaat de bus ook schommelen en dat…" begint Hans, "…gaan de passagiers niet leuk vinden!", vul ik zelf al aan. 

In een Hoek van Hollands industriegebied doe ik nog wat bijzondere verrichtingen: achteruitrijden en op één meter stoppen voor een ‘slagboom’, zijnde de schaduw van een lantaarnpaal, vervolgens een bocht links achteruit en, om goed te leren wat de afstand van de voorbumper van de bus tot de voorwielen is: vooruit naar de stoeprand rijden en dan tien centimeter vóór de rand stoppen.

Ondertussen hangt de voorkant van de bus wel over een sloot. De deur open, voorzichtig uitstappen, even de veel te korte afstand voorwiel-stoeprand aanschouwen, weer instappen en de deur automatisch dichtdoen en het gras is gelijk gemaaid.

Door zon door de hoge voorruit en op mijn hoge voorhoofd heb ik het best warm gekregen: het wordt tijd om terug te gaan naar Naaldwijk. Op het parkeerterrein aangekomen dien ik de bus nog even achteruit in te parkeren en dat gaat gelukkig vlekkeloos. Volgens instructeur Hans Kruizinga ging het rijden “best goed”,  en daar houd ik mij dan maar aan vast. Voor de eerste keer met de bus rijden viel mij niet tegen.

Maar kan ik nou gelijk aan de slag als buschauffeur? Ik bel even met JoJo Tours uit Vlaardingen, en krijg Esther aan de lijn. Zij vertelt mij iets opmerkelijks: “Ja hoor. Feitelijk kun je gelijk beginnen. Je hebt het rijbewijs D en Code 95. Dat je die Code 95 behaald en de 35 uren verplichte nascholing doet op de vrachtauto maakt niet uit. Heel krom, natuurlijk. Wie ooit een D-rijbewijs heeft behaald maar nooit met een bus reed, mag met 28 uren ‘Kantklossen’ en 7 praktijkuren op een heftruck zó achter het busstuur!"

Bij JoJo Tours doen ze dat natuurlijk niet: een sollicitant wordt eerst getest op rijvaardigheid. "En op passagiersvriendelijkheid."

Zou ik buschauffeur kunnen zijn? Loeiende dames, wollige types, hippisch gehots: geen probleem (denk ik), maar lading die terugpraat? Daar moet ik nog even over nadenken..

Marcel Heinsbroek³

¹Vóór ik bij Don Opleidingen in het verre Naaldwijk aanklopte, ben ik eerst langsgereden bij ‘X’, die zit bij mij zowat om de hoek, en zo vernam ik dit toch wel opmerkelijke feitje.

²Tijdens het volgen van diverse (rij-) cursussen voor Code 95 maakt echt elke instructeur deze opmerking.

³Met dank aan Don Opleidingen en Hans Kruizinga voor de les en het geduld, en aan Esther van Jojo Tours voor de extra informatie.