Onderzoek: Media niet allesbepalend bij issues rond rekeningrijden en kilometerheffing
DELFT - Media weerspiegelen het politieke debat en kiezen daarin min of meer partij. Dat prijsbeleid op de weg in Nederland nog niet is ingevoerd, ligt dus aan meer dan alleen de (negatieve) berichtgeving in de media. Dit blijkt uit het onderzoek van NWO-onderzoeker Özgül Ardıç. Zij promoveerde op 23 september aan de Technische Universiteit Delft.
Uit allerlei onderzoek en praktijkervaringen blijkt dat prijsbeleid (rekeningrijden, kilometerheffing) een effectief middel tegen files is. Waarom is het dan toch zo lastig om vormen van rekeningrijden in te voeren? Om inzicht te krijgen in de ingewikkelde wisselwerkingen tussen beleid, media en publiek analyseerde Özgül Ardıç krantenartikelen uit Trouw, de Volkskrant, NRC Handelsblad, De Telegraaf en AD in de periode 1994-2010. Ook analyseerde ze parlementaire documenten uit die tijd en deed ze onderzoek naar de houding van burgers.
Nederlandse politieke cultuur
Het onderzoek laat zien dat het niet invoeren van prijsbeleid op de weg in Nederland in de periode tot 2010 enerzijds kan worden verklaard door hoe het Nederlandse politieke systeem en de politieke cultuur in elkaar zitten. Om besluiten te nemen, is in het Nederlandse politieke systeem een brede mate van consensus nodig. Die is juist moeilijk te verkrijgen, omdat het politieke landschap sterk gefragmenteerd is, er zijn veel partijen en dus veel gezichtspunten.
Dit leidt vaak tot langdurige politieke onderhandelingen die de kans op invoering van ingewikkeld en omstreden beleid, zoals prijsbeleid op de weg, verlagen. Andere verklaringen liggen in de sociaal-culturele waarden van automobilisten (zoals bijvoorbeeld het idee dat de auto een onmisbaar onderdeel van het leven is) en in de brede waaier aan technische ontwerpen voor prijsbeleid, die tot een versplintering aan voorkeuren leidt.
Indirecte invloed media
Uit het media-onderzoek van Ardıç blijkt dat de kranten de dynamiek in het politieke debat rond rekeningrijden goed weerspiegelden. "Maar het is niet zo dat de media de gang van zaken rond rekeningrijden bepaald hebben. De weergave van het nieuws heeft het beleidsdebat weliswaar beïnvloed, maar nogal indirect. Dit hield in dat beleidsmakers en politici meestal reageerden op beweringen van anderen die in de media verschenen in plaats van dat ze op een krantenartikel zelf reageerden."
De media zelf hadden ook een mening, aldus Ardıç. 'Zo was de Telegraaf nagenoeg altijd negatief over prijsbeleid op de weg, terwijl Volkskrant en Trouw meestal positief waren. Elke krant schond de norm om objectief te zijn in ongeveer gelijke mate. Daarbij blijkt uit mijn analyse wel dat de Telegraaf het meeste invloed op het debat heeft gehad.'
Ardıç' onderzoek wijst uit dat beleidsmakers die erin slagen om de belangrijkste spelers in het debat aan hun kant te krijgen, de negatieve berichtgeving over prijsbeleid op de weg kunnen beperken. Ardıç: "Daarbij is het belangrijk dat beleidsmakers ambiguïteit en onzekerheid in boodschappen over prijsbeleid vermijden omdat daardoor negatieve berichtgeving toeneemt."
Het proefschrift 'Road pricing policy process: The interplay between policy actors, the media and public' door Özgül Ardıç kwam tot stand binnen het programma 'Innovative Pricing for Sustainable Mobility (i-PriSM)', een onderdeel van het NWO-programma Duurzame Bereikbaarheid van de Randstad. Promotor is prof. dr. Bert van Wee.