Clicky


Transport Portret: 'De mooiste lijn van Amsterdam'

Transport Portret: 'De mooiste lijn van Amsterdam'
15-06-2016 10:51 | Algemeen | auteur Karin Stroo

AMSTERDAM - Hand in hand komen ze aangelopen, Rita (50) en Jeroen (56) Sparreboom. Vaste trambestuurders van lijn 1 van het GVB. “Deze lijn kunnen we echt met onze ogen dicht rijden.”

Het gesprek vindt plaats in het wachthuisje aan het eindpunt in Amsterdam Osdorp. Aan de wand hangen de huisregels van lijn 1: Wij hebben plezier in ons werk. wij blijven van elkaars spullen af en nog acht andere voorschriften.

Jeroen werkt sinds 2003 bij het GVB, de eerste twee jaar als conducteur en nu al elf jaar als trambestuurder. “Ik heb altijd fysiek werk gehad – als slager, als beveiliger – maar dit is geestelijk zwaarder. Je moet voor iedereen nadenken. ‘Zijn de passagiers in orde?’ ‘Is het buiten je wagen veilig om weg te rijden?’"

Rita knikt: “Het wordt ook steeds drukker.” En Rita kan het weten want zij werkt al 26 jaar als trambestuurder. “Nooit gedacht dat ik hier zo lang zou werken, maar ik vind het heerlijk om door de stad met al haar verkeer te rijden. Lijn 1 heeft me altijd getrokken.” zegt ze glunderend. “Ik weet niet waarom maar het is gewoon dé lijn van Amsterdam.”

Jeroen: “Ik kan je dat wel vertellen: toen ik hier als nieuweling binnenkwam, werd ik gelijk opgenomen.”

Rita: “Lijn 1 is één grote familie.”

Wat het leukste is aan hun werk? Jeroen: “Het blijft een wonder dat je met een gevaarte van 32.000 kilo en 30 meter lang door een stad als Amsterdam kan en mag rijden. Alle ritten zijn anders. Mijn bestuurdersdeur staat altijd open, dan heb je snel aanspraak.”

Omdat het steeds drukker is geworden, zijn Jeroen en Rita langzamer gaan rijden in de loop der jaren. Jeroen blijft meestal onder de maximumsnelheid.

Rita: “Ik rij zoals ik zelf graag vervoerd zou willen worden. Als ik zie dat mijn conducteur goed door de bocht is, ga ik weer sneller.”

Jeroen lacht: “De bochten in Amsterdam zijn verschrikkelijk. Neem je een bocht met 15 kilometer per uur, dan zit je nog zo.” Hij hangt scheef op zijn stoel.

Op de Overtoom heeft Rita een keer een kind tegen de tram gehad. Het was druk en er parkeerde een auto. Het portier ging open en er stak zo een kind over de overvolle Overtoom. “En toen kwam ik,” zegt Rita. “ Het kind kreeg gelukkig alleen een tikkie. Had ik harder gereden…”

“Ik heb op het Leidseplein een keer een oude man aangereden,” vertelt Jeroen. “Gelukkig reed ik stapvoets, maar het was de eerste keer dat ik een persoon aanreed. Toen heb ik wel even staan janken.”

Rita is nog nooit bang geweest. “Ik zoek het ook niet op, maar ik ben niet bang aangelegd.”

Jeroen: “Er is natuurlijk wel eens een probleem met een passagier. Wat doe je dan doet? Je waarschuwt OV-zorg, die halen de passagier dan van de wagen, vaak met handboeien. Of je zet de wagen op de rem en rijdt geen centimeter verder. Dan laat je het de passagier zelf oplossen. Meestal gaan ze wel overstag.”

Rita, terwijl ze afklopt op het formica bureau: “Ik heb het gelukkig nog nooit meegemaakt.”

Het werk proberen ze  niet mee naar huis te nemen. “We praten er even over als we naar huis rijden. Het is wel fijn dat je een partner hebt die precies weet waar je het over hebt. Want het is wel een groot deel van ons leven…”

Jullie blijven hier wel tot aan je pensioen? In koor: “Oh ja, absoluut! ”