TNO: Vrachtwagens matchen maakt groener vervoer mogelijk
DEN HAAG - Het is dé grote belofte om het vrachtvervoer sneller, productiever, veiliger en groener te maken: ‘truck platooning’. Een technologie waarbij vrachtwagens op korte volgafstand in colonne rijden. Om optimaal van deze techniek te kunnen profiteren, moeten de juiste vrachtwagens elkaar wel kunnen vinden. In het Truck Platoon Matching-project ontwikkelt TNO samen met diverse partners een tool die dit mogelijk maakt.
‘Truck platooning' is sterk in opkomst. Vrachtwagens kunnen op die manier tijd en ongeveer tien procent brandstof besparen. Dankzij een wifi-verbinding tussen de vrachtwagens kunnen ze tegelijkertijd remmen en gasgeven, waarmee schokbewegingen en de files die daardoor ontstaan, zijn te voorkomen. Waarschijnlijk wordt de snelweg voor alle verkeersdeelnemers bovendien veiliger. Naar verwachting komt de technologie rond 2020 op de markt. Om op dat moment maximaal te profiteren van de technologie, moeten vrachtwagens die ermee zijn uitgerust, elkaar wel kunnen vinden. Ze moeten bovendien weten of samen optrekken loont: als een partner bij de eerste afslag de andere kant op moet, heeft een colonne vormen weinig zin.
Zwaarste lading voorop
“Het project Truck Platoon Matching draait om het bij elkaar brengen van de juiste vrachtwagens”, vertelt projectleider Robbert Janssen van TNO. “De richting van de vrachtwagens moet natuurlijk overeenkomen, maar ook de belading moet bekend zijn. De truck met de zwaarste lading kan namelijk het beste voorop rijden. Ook de motorvermogens en de voertuigniveaus moeten ongeveer overeenkomen, want de wagens moeten ongeveer even snel kunnen remmen en optrekken.”
Sluiten al deze zaken op elkaar aan, dan moeten de actuele locaties en de rijsnelheden van de vrachtwagens het in colonne rijden ook nog toelaten. Lang wachten of ver omrijden, doen de voordelen van samen rijden weer teniet. Kortom, Truck Platoon Matching vergt zowel de beschikbaarheid van veel real time data als complexe rekenmethodes om ze te verwerken.
Twee matchingmethodes
Het project, dat een jaar geleden van start ging, voorziet in twee matchingmethodes. De eerste methode vindt matches voorafgaand aan de rit, op basis van bestaande planningen. “Er zijn een aantal plekken in Nederland waar veel vrachtauto’s hun rit starten”, zegt Theodoor Torn van Ortec, het software-optimalisatiebedrijf dat de methode ontwikkelde.
“Denk aan containerterminals, veilinghuizen of grote distributiecentra. Met de data van de transportbedrijven kun je uitrekenen wat het oplevert als meerdere vrachtauto’s daar tegelijk vertrekken.”
De tweede methode ‘on-the-fly-matching’, die is ontwikkeld door TNO, maakt het mogelijk om matches te vinden tijdens de rit. Als een vrachtauto al halverwege het traject is en een andere truck met ongeveer dezelfde eindbestemming in de buurt blijkt, koppelt het systeem ze aan elkaar. Uiteindelijk is het de bedoeling om beide methoden te combineren in dezelfde cloud-oplossing.
Samenwerking sleutel tot succes
De resultaten van het project zijn veelbelovend. Hoewel de matchmethodes alleen nog zijn getest met simulatiemodellen, is er voldoende reden om ze door te ontwikkelen tot een werkbaar prototype. Dat bij het project zoveel vertegenwoordigers uit de sector samenwerkten, vormde volgens Bob Dodemont, programmamanager van Havenbedrijf Rotterdam, de sleutel tot het succes. “Het is geen puur wetenschappelijke exercitie. Onze klanten zijn duidelijk betrokken in het onderzoek en konden hun kennis, wensen en eisen inbrengen. Je kunt goed merken dat deze innovatie meerdere belangen dient. Het past goed bij SmartPort, het samenwerkingsinstituut dat van Rotterdam de slimste en beste haven ter wereld wil maken.”
Terugkoppeling vanuit de praktijk
Enkele vrachtbedrijven stelden de data van hun boardcomputers ter beschikking. Gezien de relatieve geslotenheid van de sector is dit best bijzonder, maar Kees Overbeek van Transportbedrijf Overbeek was vanaf het begin erg enthousiast. “Dit kan in de toekomst veel kosten besparen. Wij leverden een belangrijke terugkoppeling vanuit de praktijk. Zo hebben we erop gewezen dat lang stilstaan om een match mogelijk te maken, niet efficiënt is. Je bespaart wel brandstof, maar de chauffeurtijd bedraagt de helft van de kosten.”
Algoritme uitbreiden
Het vervolgproject is inmiddels gestart. Nieuwe inzichten die tijdens het eerste project zijn opgedaan, worden geïntegreerd in een eerste prototype van de tool die een stap dichterbij de markt zal staan. “We willen het algoritme bijvoorbeeld uitbreiden met de rusttijden van de chauffeurs”, vertelt Janssen. “Het heeft weinig zin om te gaan ‘platoonen’ als de chauffeur na een kwartier pauze moet nemen. Tegelijkertijd kan die pauze gebruikt worden om te wachten op een platoon-partner.”
Groot collectief voordeel
Aan het eerste project namen, naast TNO, negen partijen deel: De Jong Grauss Transport, De Rijke Trucking, Erasmus Universiteit Rotterdam, Havenbedrijf Rotterdam, Ortec, Overbeek Int. Transport, SmartPort Rotterdam, Transport en Logistiek Nederland en VDS Logistics. Bij de tweede fase van het project sluiten ook Simacan, Route42, Calendar42 en de Innovatiecentrale aan. ” De populariteit van het project illustreert volgens Torn vooral dat het belang ervan voor steeds meer partijen duidelijk is. “Het is belangrijk dat de logistiek slimmer wordt, zodat we onze middelen efficiënter kunnen inzetten. De businesscase zit niet alleen in de brandstofbesparing voor de vervoerders, maar ook in meer veiligheid, minder files, minder uitstoot en een betere doorstroom. Er is een heel groot collectief voordeel.”