Mesttransporteur krijgt vier jaar cel voor mestfraude, medeverdachten vrijgesproken
'S-HERTOGENBOSCH - De rechtbank Oost-Brabant heeft een 48-jarige man uit Lierop veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan een jaar voorwaardelijk. De man pleegde jarenlang op grote schaal mestfraude. De rechtbank spreekt zijn zeven medeverdachten vrij omdat voor hun betrokkenheid te weinig bewijs is.
Volgens de Nederlandse wet moeten agrariërs die meer mest produceren dan zij op hun land kwijt kunnen, het overschot afvoeren. Daarvoor betalen zij boetes. De man uit Lierop gaf leiding aan een organisatie die daarmee jarenlang op grote schaal fraudeerde. Hij zorgde ervoor dat agrariërs hun mest via zijn bedrijven goedkoop konden afvoeren.
Hij kon lage tarieven voor deze mesttransporten rekenen, door onder meer te rommelen met apparatuur in zijn vrachtwagens. Zo werden valse laad- en losmeldingen gedaan en werden verplichte volgsystemen uitgeschakeld of gemanipuleerd. Ook vervalste hij de administratie zodat het leek alsof er mesttransporten waren gereden die in werkelijkheid helemaal niet bestonden.
Volgens het Openbaar Ministerie zouden de andere zeven verdachten ook hebben deelgenomen aan de mestfraude. Dit gaat onder meer om de moeder, vrouw en een aantal andere familieleden van de mesthandelaar. Zij zouden bedrijven hebben opgericht en daar leiding aan hebben gegeven. Volgens de rechtbank is er in drie gevallen sprake geweest van criminele activiteiten van bedrijven. Er is echter onvoldoende bewijs dat deze verdachten daadwerkelijk leiding hebben gegeven aan de bedrijven. In vier gevallen is er onvoldoende bewijs dat er überhaupt strafbare feiten plaatshadden bij de bedrijven. De rechtbank spreekt daarom al deze verdachten vrij.
Kwaad daglicht
De hoofdverdachte trok zich niets aan van de regels en van milieubelangen, zo stelt de rechtbank. Ook werkte hij oneerlijke concurrentie binnen de agrarische sector in de hand. Hierdoor zette de verdachte bovendien varkenshouders en mestvervoerders in een kwaad daglicht. Alle andere belangen moesten wijken voor een zo groot mogelijk financieel voordeel.
Normaal gesproken zou de rechtbank een gevangenisstraf van vier jaar onvoorwaardelijk opleggen. Maar omdat het Openbaar Ministerie de zaak heel laat op de zitting heeft aangebracht waardoor de redelijke termijn fors is overschreden, legt de rechtbank van die celstraf een jaar voorwaardelijk op met een proeftijd van drie jaar.